Anoniem,  Gedichten

De reis door dit leven

Hoe vaak moeten we belijden
Hoe vaak zeggen we telkens weer
Zonder ’t werk’lijk te beseffen:
‘’k Heb geen tijd voor U, o Heer’.

’s Avonds bij het avondeten:
’t Is al laat, ik moet zo weer weg!’
‘Rustig kind’ren, eerst nog lezen’,
Horen ze echter wel wat ik zeg?

‘Snel dan pap, een heel kort stukje,
Anders komen we te laat’.
’t Is weer haasten, haasten, haasten,
Weet u soms ook hoe dat gaat?

En tijdens ’t danken denk ik weer:
Ik heb geen tijd voor U, o Heer’.

Op wintersport, dus koffers pakken,
Kleding, speelgoed en wat meer?
O, de Bijbel, ja da’s goed hoor,
Zo, we hebben het ongeveer.

Dan op reis, en maar genieten.
Och, misschien kent u het wel,
De Bijbel ligt ongelezen
Een week op ’t kastje in ’t hotel.

En bij ’t naar huis gaan denk ik weer:
Ik heb geen tijd voor U, o Heer.

Bijbelkring, o dat is leerzaam.
Eigenlijk wil ‘k daar graag naar toe.
Maar ik heb zoveel omhanden,
Cursus, koor en dat gedoe!

Nee, dan ben ik nooit meer thuis, joh!
‘k Wil ook wel eens een avond vrij,
Misschien kom ik volgend jaar wel,
Ja, dan ben ik er zeker bij!

En zo gaat het keer op keer:
Ik heb geen tijd voor U, o Heer’.

‘k Heb haast, ik heb nu echt geen tijd!’
Wie zal zo nooit eens klagen?
‘Ik sta voor een voldongen feit:
‘k Maak overvolle dagen.

‘Mijn taak wordt telkens uitgebreid,
Steeds meer komt men mij vragen.
Zelfs ’s nachts raak ik het niet meer kwijt,
Dan komt het werk mij plagen’.

Honderd acht en zestig uren telt een hele week.
Twee daarvan zijn slechts nodig om te luisteren naar de preek.
Honderd zes en zestig uren voor onszelf en voor ons werk,
En nog twee zijn er dan over voor Gods dienst en voor de kerk.

Slechts twee uur in de week, dat is nog geen twee procent
Van de honderd acht en zestig, die de week in uren kent.
Slechts twee uren om te horen naar wat God te zeggen heeft.
Maar nog honderd zes en zestig, die men voor zichzelven leeft.

Daarvan veertig om te werken, honderd zes en twintig rest
Om te slapen, zeg maar zestig, die dat slapen kan, slaapt best.
Blijven er nog zes en zestig voor een hobby, koor en overwerk.
Hoe zal men dan kunnen zeggen: ‘Ik heb geen tijd meer voor de kerk?’

Twee procent voor God de Schepper is toch niet teveel gevraagd?
Acht en negentig procent blijft om te doen wat ons behaagt.
Voor onszelf en voor de wereld, acht en negentig procent.
Twee voor God, ons zieleleven wordt beslist niet zo verwend.
Ja, de ziel wordt erg verwaarloosd, het lichaam stelt te hoge prijs.
Maar hoe zal dat straks dan moeten als de dood komt met zijn zeis?

Corona-virus legt het dagelijkse leven plat
De economie gaat door deze crisis op haar gat.
Er wordt vergaderd op en top
De wereld staat nu compleet op haar kop!

Wie ziet Gods vinger in dit al?
Wie bidt of God een terugkeer werken zal?
Terug naar Zijn wet en heilzame geboden
Christus staat zendt in deze tijd Zijn hemelboden!

Het was maar haasten, vliegen, rennen
Burn-out, depressie, werkdruk en plannen.
God spreekt en ineens is het stil op straat
Ach, we redeneren wat af, u weet wel hoe dat gaat!

En bij dit alles denk ik deze keer:
Zou ik nu tijd voor U hebben, Heer?

O mens, onthaast u en sta stil.
Nog heeft God ‘tijd’ gegeven.
O, haast u om uws levens wil!
Zoek God, in Hem is ’t leven.
Hoe oud u bent maakt geen verschil,
Ons leven duurt maar……..Even!

Zou dit bij mij nu altijd blijven,
Zou het gaan zoals ik vaak denk?
Zou de Heer’ mij tot Zich roepen
Zonder boodschap, zonder werk?

Zo maar op het onverwachte,
Tijdens mijn zo druk bestaan?
Wat zal die laatste ogenblikken
Dan nog door mij henengaan?

Denk ik dan voor de laatste keer:
Ik HAD geen tijd voor U, o Heer?

Zal deze crisis mij willen leren
Om te luist’ren naar Zijn stem?
Zou Hij ons hierdoor willen bekeren
Dat we gehoorzamen aan Hem?
Dan wordt straks sterven
Eeuwig de hemelse zaligheid beërven

Dan is het voor de laatste keer:
U had voor mij alle tijd, o Heer’!

Anoniem

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *