One Comment

  • Guido

    “Het menszijn krijgt pas inhoud als deze doordrongengen raakt door de onnoelijke Liefde van Zijn bestaan in en door de Éne”.

    “De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan”.
    [1 Korintiërs 13:4-5]

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *