Psalm 121
Mijn oog ik naar de bergen sla,
Vanwaar in ‘t tranendal
Mij hulpe komen zal.
Om hulp ik tot de Heere ga,
Die aard’ en hemel beide
Door Zijne kracht bereidde.
Hij zal niet laten uwen voet,
Uitglijden, want altijd
Waakt Hij, Die u bevrijdt.
Ziet, Hij Die Israël behoedt
Is altoos in het wapen,
En weten van geen slapen.
De Heer wil uw bewaarder zijn,
Een schaduw voor de brand
Aan uwe rechterhand.
Des daags zal u de zonneschijn
Niet steken, noch bij nachten
De maan u doen versmachten.
De Heer voor allerhande kwaad
Neemt u in Zijn bewaar
En hoedt u voor gevaar.
En als gij uit of inne-gaat
Zo zal Hij u bevrijden
Van nu tot allen tijden.