Op de mier
De mens is wel een dwaas, dat zulk een kleine mier
Hem, honderdmaal zo groot, nog onderwijs moet geven,
Dat hij nog leren moet van dit bedrijvig dier,
Om ’s zomers op te doen om ’s winters van te leven.
Gij luiaard! Schaamt ge u niet? Maar luister, er is meer:
Weet gij wel, dat de mier u eenmaal zal verklagen
En tot een oordeel zijn, ten dage als de Heer
U, tijdvermorser! voor Zijn rechterstoel zal dagen?
Ai, luister dan toch naar de raad, die God u geeft
In ’t heilige Spreukenboek; aanschouw dus hare wegen,
En word dan wijs, o mens! opdat gij eeuwig leeft;
Zo wordt u zulk een zien tot een onschatbren zegen.
Klik hier om alle natuurgedichten van John Bunyan in te zien.