Wij mogen wel ten zeerste beducht zijn
Wij mogen wel ten zeerste beducht zijn dat God de Heere, als wij in het vervullen van de mate van onze goddeloosheid blijven voortgaan, Zijn zegen van onze huisgezinnen, van het land en de stad waarin wij leven, zeer spoedig zou kunnen wegnemen en ons gaandeweg voor het verderf zou kunnen voorbereiden.