Op het paard en zijn ruiter
Bunyan, John (1628 - 1688),  Gedichten,  Natuurgedichten

Op het paard en zijn ruiter

Hier ziet gij één die langzaam rijdt,
En wijselijk elk gevaar vermijdt.
Daar rijdt er één in kleine draf,
Bedaard en statig doet hij ‘t af.
Ginds komt er één met groten spoed,
’t Geen aan veel haast ons denken doet.
Daar stormt er één het bergpad op,
Zijn vurig paard rent in galop.
Hoe ginds één van de heuvel holt!
Dat hem niet ‘t bloed in d’adren stolt!
Daar vliegt één over sloot en vliet,
Niets is er dat hem weerstand biedt.
Gij ziet hier veel verscheidenheid,
Daar ieder man weer anders rijdt,
En elk berijder van een paard
Toont daardoor zijn bijzond’ren aard.

Vergelijking

Neem nu eens voor een paard een man,
En voor een man een geest, als ‘t kan.
Zo wordt een ieder klaar getoond,
Wat geest er in hem werkt en woont.

d’ Eén houdt altoos het rechte pad,
Bedaard, maar vast betreedt hij dat,
Hij wordt als met een toom bestuurd,
Schoon hij veel moeite soms verduurt.
Ons wordt daardoor om ‘t klaarst getoond,
Wat geest er in hem werkt en woont.

Ziedaar één, die, naar ‘t schijnt, niet geeft
Of hij voor hel of hemel leeft.
Hij luistert niet naar ‘s Heeren Woord,
Daar hem de zondendienst bekoort,
Iets, dat ons klaar genoeg vertoont,
Wat geest er in hem werkt en woont.

Ginds holt er één met snelle vaart
Langs ‘t pad, dat niets dan rouwe baart,
Niets is er, dat voor hem meer baat;
Hij heeft geen oor voor goede raad.
Hoe klaar ons dit ook weer vertoont
Wat geest er in hem werkt en woont!

Ziedaar één van een and’ re soort,
Die de gemeente Gods verstoort,
Die tegen haar met woede raast,
En immer moord en dreiging blaast,
Hetgeen ons al weer klaar vertoont
Wat geest er in hem werkt en woont.

John Bunyan (1628 – 1688)

Klik hier om alle natuurgedichten van John Bunyan in te zien.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *