Gedichten,  Revius, Jacobus (1586 - 1658)

Paaslam

Te zingen op de melodie van de Tien Geboden

1. Lam Godes, ons van God gezonden,
Door een zo zuiverlijke maagd,
Wij bidden, maak ons rein van zonden
Gij Die des werelds zonden draagt.

2. Onschuldig Lam gans onbevlekket
Bekleed ons met Uw witte vacht
Opdat wij daarmeed’ overdekket
Ten hemel werden ingebracht.

3. Geduldig Lam, Die U liet leiden
Vrijwillig in den harden dood
Wilt ons gemoed in tijds bereiden
Te lijden alle wederstoot.

4. O Lam om onzent wil geslachtet
En al te wredelijk ontzield
Ons kommer groot alhier verzachtet
Daar ’t alleszins van boosheid krielt.

5. O Lam aan ’t kruishout uitgespannen,
Van ieder een gesmaadt, gevloekt,
Des Vaders vloek wilt van ons bannen
En met Uw zegen ons bezoekt.

6. O Lam gebraden in de vlamme
Van ‘s hoogsten Richters strenge hand
Ah! over ons U niet vergramme
Bevrijdt ons van der hellen brand.

7. Lam Wiens gebeent’ bleef ongebroken
Als Gij zo deerlijk waart vermoord
Laat toch niet breken, laat niet kroken
Uw lieve Kerk, Uw heilig Woord.

8. O Lam, Die willet zijn gegeten
Met reine broden ongezuurd
En laat ons nimmermeer vergeten
Der liefde zoet die eeuwig duurt.

9. O Lam Wiens saus zijn bitt’re kruiden
Wij bidden om Uw bitt’re dood
Wilt onze ziel te recht beduiden
Dat zij U volg’ in angst en nood.

10. O Lam Wiens bloed ons hart besprenget
En wasset schoon van alle zond’
Den worger fel doch niet gehenget*
Dat hij ons geve dodes wond’.

11. O Lam, wij hebben lang’ geslavet
In deze wereld die ons haat
Wij staan geschort, geschoeid, gestavet
Om U te volgen waar Gij gaat.

12. Lam Godes, helpt ons door de baren,
Wijst ons een weg door ‘t dorre zand,
En brengt ons in met grote scharen
Tot het beloofde Vaderland.

* toelaten

Jacobus Revius (1586 – 1658)

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *