Op vogelen die in de lucht vliegen
Daar zweeft me een treffelijk, een schoon gezicht voor ogen:
Ik zie in ’t heldre ruim der blauwe hemelbogen
Een schaar van vooglen van zeer onderscheiden soort;
’t Welk mijne zinnen streelt, en mijn gemoed bekoort.
Zie, hoe gezwind zij daar zich her- en derwaarts wenden,
En vrolijk hunne liedren naar den hemel zenden,
Hoe zij de Schepper van ’t heelal hun hulde biên,
En immer hoger stijgend ’t aards gewoel ontvliên.
En even als in vorm verschil valt te bespeuren,
En zij getooid zijn met zeer onderscheidne kleuren,
Zo is er ook verschil in wijze van de vlucht
En van hun schoon gezang, weergalmend in de lucht.
Vergelijking
Die vooglen kunnen u een zuiver beeld vertonen
Van hen, die eerlang zullen in de hemel wonen:
Verschil treft gij bij hen ook allerwegen aan,
Gelijk ons ’t Bijbelboek ook duidelijk doet verstaan,
Wij zullen van elk volk en elk geslacht daar vinden,
Deez’ ons gans onbekend, die één van onze vrinden,
Deez’ groot in heerlijkheid, die in een lagren staat,
Ook daar dus, juist als hier, verschil in trap en maat.
Doch allen zullen zij, schoon op hun eigen wijzen,
Gods lof verkonden en Zijn grote daden prijzen,
Wanneer de hemel van ’t gejuich zal zijn vervuld
Van hen, die zijn verlost van vloek en zondeschuld.
John Bunyan (1628 – 1688)
Klik hier om alle natuurgedichten van John Bunyan in te zien.