Gedichten,  Revius, Jacobus (1586 - 1658)

Kindermoord

Toen de gekroonde wolf* de schaapkens nieuw-geboren
Met zijne wrede muil te Bethlehem verslond,
Een klagelijk geschrei steeg van der aarde grond
En kwam ten hemel in voor Gods gerechte oren.

Een vliegende gezwerm der engelen verkoren
Ontving de kleine hoop gepletterd en doorwond,
En nam de witte ziel van hare rode mond
Die stellend’ onbesmet Gods aangezicht te voren.

Hoe kort was hare tijd in droevig tranen-dal!
Hoe groot is hare vreugd die eeuwig duren zal!
Hoe loven zij de Heer’, haar gonstige Weldader!

Zij gingen haastlijk in ’t leven door de dood,
Gerukt onverwacht uit hares moeders schoot,
Gedragen in de schoot van hare liefste Vader.

Jacobus Revius (1586 – 1658)

*= Herodes; lees Mattheus 2 : 16-18

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *