Het onze Vader
Onze Vader in de heemlen,
Aller lofzang waard
Dat Uw Naam geheiligd worde
Over ‘t rond der aard;
Dat Uw koninkrijk moog komen;
Moog Uw wil geschiên,
Hier op aard als waar de eng’len
U de hulde biên.
Geef ons daaglijksch brood ons heden,
Maak van schuld ons rein,
Zo als wij ook hen vergeven,
Die ons schuldig zijn.
Leid ons nimmer in verzoeking,
Wil van ‘s bozen macht
Ons goedgunstiglijk verlossen;
Want Uw is de kracht,
Uw is ‘t koninkrijk en d’ ere,
Uw de heerlijkheid,
Daar Gij vol zijt van erbarming,
Tot in eeuwigheid.