Hemelvaart
Ten hemel vaart Gij op, o Jezu, om een stede*
voor mij in ‘t paradijs bij U te maken rede**
en ik lig hier alsnog (en is het niet een schand’?)
en denk niet aan mijn huis noch aan mijn vaderland.
Ik heb alree geleefd veel langer dan mijn Heere,
’t is immer eenmaal tijd dat ik mij opwaarts kere.
O ziele, vliegt omhoog; o aarde, neemt het lijf,
want Jezus, dunkt mij, roept waar ik zo lange blijf.
* = plaats, plekje
** = gereed maken